Lucas 1: 5-25

advent

'En het geschiedde in de dagen van Herodes, de koning van Judéa, dat er een zekere priester was en zijn naam was Zacharias.' (Lucas 1:5)

Lucas begint zijn evangelie met deze eenvoudige priesterfiguur, Zacharias uit de afdeling van Abia. Dat klinkt niet erg voornaam. Het is een gewoon 'pastoorke', zou je kunnen zeggen, uit het land van Judéa, het rijksgebied van koning Herodes, dat de voorgeschreven offers brengt, de gebeden zegt, de oude traditie bewaart en doorgeeft.
Daar kijkt niemand van op. Van wereldse, politieke en andere zaken heeft hij weinig verstand. Men laat hem rustig zijn gang gaan. Zelfs Herodes legt hem geen strobreed in de weg. Het kan toch geen kwaad wat hij doet. Niemand die iets voorstelt in de wereld (of graag iets wíl voorstellen) let eigenlijk op hem. Zo'n oud baasje met zijn nog oudere traditie...

Maar Lucas heeft deze priester een plaats gegeven, een ereplaats, in de ouverture van zijn evangelie!

Inderdaad: wat deze priester doet is weinig indrukwekkend. Zeker, een ‘rechtvaardige voor God’, wandelend in alle geboden en eisen des Heren, onberispelijk. Dat is niet niks, maar het kan toch in één vers gezegd worden. De dienst van God en ook de dienst aan de naaste is niet spectaculair. Dat is geen wereldnieuws. Daar komt geen krant op af.
Het enige wat ons treft aan deze gestalte is zijn náám: ZACHARIAS. Die naam betekent: bij de Heer is gedachtenis. Hij vergeet zijn volk niet, ook niet in de dagen van koning Herodes- en dat zijn boze dagen. Dan weten we wel hoe laat het is! Want Herodes is een naam die onheil spelt. Een naam die staat voor een wreed en hardvochtig regiem. Denken we alleen maar aan dat verhaal van die verschrikkelijke kindermoord uit Matth. 2. Herodes is het tegendeel, de tegenpool van de Vredevorst, van de Shaloom-koning, naar wie Israël uitziet. Maar die naam Zacharias is een naam die klinkt als een klok, een naam als een heldere klaroenstoot in een sombere tijd en een uitzichtloze wereld. En zijn hele leven heeft Zacharias die naam met zich meegedragen als een goede boodschap, als een koppige belijdenis...

Bij de Heer is gedachtenis en Zacharias houdt ook zelf de gedachtenis in ere en levend. Gedurig is hij als priester bezig met de woorden en daden des Heren van oudsher. Dat lijkt misschien een bezigheid al even onvruchtbaar, al even steriel als zijn vrouw Elisabeth was, van wie we lezen dat ze 'kinderloos' was en 'verre op haar dagen gekomen'.

Wat heb je nu aan al die oude verhalen en die oude gewoonten waarmee we ook in de kerk ons bezig houden? Je kunt dat ook vandaag nog allerwegen horen. Leven we dan niet in het hier en nu met onze eigen vragen en onze eigen opgaven en uitdagingen?
Maar ach, op zo'n steriele, onvruchtbare wijze zullen we de tijden toch niet tegen elkaar moeten uitspelen. Het heden tegen het verleden. De oudere tegen de jongere generaties. En ongelukkig, dwaas het volk dat gedachtenisloos leeft, dat het verleden niet acht en prijsgeeft aan de vergetelheid. Want wat er geschiedde aan onrecht en leed, aan rampspoed en ellende scherpt ons geweten en kan ons waakzaam en strijdbaar maken in het heden en voor de toekomst. Maar dat niet alleen: in wat er is gebeurt zit nog onuitgewerkte, nog niet ingeloste belófte. Over het verleden ligt de weerglans van komende dageraad. Laten we daarom toch het verleden niet vergeten en verachten, niet ons persoonlijk verleden en ook niet ons gezamelijke verleden, want alles wat geweest is, is niet voorgoed voorbij; het is niet alles vergeefs en verloren, en ook Gód zoekt weer op -staat er zo prachtig in het boekje Prediker- wat voorbijgegaan is en hij zal de oogst der tijden verzamelen in de schuren van zijn toekomst, zonder iets verloren te laten gaan.
Zo is gedenken maar niet een weemoedig omzien naar voorbije tijden, maar kracht en moed verzamelen voor de toekomst. We leven in de gedachtenis niet met de rug naar de toekomst en we vluchten niet voor de opgaven van het heden, maar in de gedachtenis wordt de verwáching gevoed, de waakzaamheid gescherpt, de strijdbaarheid gewekt. We zijn niet alleen mensen van vandaag of gisteren, maar we weten ook van eergisteren, van wat eertijds geschied is. Ziet u, dat is immers het beleid van alle Herodessen van alle tijden: ze zijn erop uit het volk, de mensen te beroven van hun herinneringen. Ze hebben veel liever dat we machinaal leven, van de hand in de tand als soepele en tevreden consumenten zonder gedachtenis aan wat er geschied is aan onrecht en ook aan goeds en weldadigs. De commercie, het bankwezen, de technologie en de politiek hebben lak aan onze herinneringen. Ze wissen ons geheugen uit. Ze lokken ons naar een toekomst zonder gedachtenis aan wat geweest is, geschied is. En een toekomst waarin het verleden niet meegenomen wordt, niet bewaard blijft -door het oordeel heen- is een lege, armetierige toekomst...

En toch is er geen reden om het verleden en de traditie te gaan ophemelen, zeker niet vanuit die eerste hoofdstukken van het evangelie van Lucas. Want niet uit het gedenken van wat er geschied is wordt de Redder, de Heiland opgewekt. Hij wordt niet geboren uit de vruchtbare schoot van de traditie, maar Jezus-zo zullen we horen- wordt geboren uit een máágd. Hij staat op uit een niet-ingezaaide akker, ja, uit een dodenakker...

De traditie in ere! Maar ver-eren moeten we toch het verleden en de oude gewoontes en gebruiken maar niet. Ook dat kunnen we uit dit wonderlijke verhaal van de priester Zacharias leren.
Want hoe merkwaardig! Zacharias die de heilige traditie onderhoudt en belichaamt en zo de verwachting voedt en levend houdt, deze Zacharias gelooft het op het kritieke moment, als Gabriël hem aankondigt dat zijn bidden verhoord is ('Uw vrouw Elizabeth zal een zoon baren') zelf niet! Als 't puntje bij 't paaltje komt geloven de gelovigen het zelf niet. Als hun bidden verhoord wordt zeggen ze: dat bestáát niet!
Daar zit ook wel een zekere humor in. We moeten ons geloof natuurlijk ernstig nemen, maar ook weer niet té ernstig. We moeten maar niet in ons eigen geloof gaan geloven. Zacharias, de man van de heilige woorden, de eerbiedwaardige traditie en de zorgvuldige liturgie wordt het zwijgen opgelegd. Hij kan en mag niet meer spreken. Dat is een mild oordeel over de traditie en wellicht ook over de liturgerende gemeente. Een oordeel waarin traditie en liturgie niet te niet worden gedaan, maar wél op hun plaats worden gezet, ondergeschikt gemaakt aan het komen van de Heer, aan de Adventus Domini.

De liturgie vierende kerk (en trouwens ook de prekende dominee) moeten van ophouden weten. Anders zouden ze nog in zichzelf en hun eigen noodzakelijkheid gaan geloven, in plaats van de aandacht en de baan vrij te maken voor de komst van de Bevrijder, de Redder...
Want in de dagen van Herodes gebeuren er grote en hoopvolle dingen. Zacharias: de Heer gedenkt, Hij vergeet zijn volk niet. Hij schudt ons niet als stof van zijn voeten in de voortgang van de tijd. En als gedenken niet genoeg is, dan kómt Hij. Advent. Hij komt! Daarom is de Adventstijd een tijd van stille en sterke verwachting en dat óok als de dagen boos zijn, de winter lang en koud is, de tijden onvruchtbaar lijken als de oud geworden Elisabeth.

Maar Elisabeth zal een zoon baren en deze zal JOHANNES heten, die naam betekent: God is genadig...

AMEN
(c) Rens Kopmels