Jan Peter Balkenende

De nieuwe premier van Nederland is een Zeeuw. Dat is blijkbaar iets bijzonders, want het is vele malen naar voren gehaald. Nu is de kans statistisch gezien ook niet zo groot dat een minister-president uit Zeeland komt, want de Zeeuwen vormen hooguit twee procent van de Nederlandse bevolking. Bovendien zijn Zeeuwen geen geboren leiders en slechts enkelen brachten het tot grote landelijke bekendheid: Michiel de Ruyter en Jacob Cats in de 17-de eeuw, Jan Raas in de twintigste en dan nu Balkenende in de eenentwintigste. Verder zou ik niemand weten.

Nu doet zich de vraag voor of Jan Peter wel een wasechte Zeeuwse zoon is. Ik schreef eens in dit blad dat je Zeeuwen herkent aan hun loop en hun spraak, aan de stugheid van hun communicatie. 'Alles van klei'. Is dit op Balkenende van toepassing? Nauwelijks, moet je dan eerlijkheidshalve zeggen. Hij is vlot en vaardig in het communiceren. Korte, heldere zinnetjes, een snelle denker. Maar zijn spraak moet hem toch verraden. Daar meende ik zeker van te kunnen zijn en ik speurde aandachtig naar het altijd wat slepende ritme van de zinnen waarin Zeeuwen zich uitdrukken. Soms een g die naar een h neigt of een h die dreigt weg te vallen. 'De 'eilige Heest'. Niets van dit alles bij onze nieuwe premier. Is daar een verklaring voor? Die meen ik, althans hypothetisch, te hebben. Behalve dat hij Zeeuw is wordt er ook steeds aan toegevoegd dat Balkenende gereformeerd is. Niet hervormd, niet katholiek. De hervormde school in Biezelinge bezocht hij niet om in het nabijgelegen Kapelle naar de gereformeerde of -naar ik aanneem- de christelijke lagere school te gaan. Nu weten we dat bij gereformeerden de emancipatie en de progressiviteit in de genen zit en daarom vermoed ik ten stelligste dat in huize Balkenende het de kinderen niet toegestaan werd om het Zeeuwse dialect te spreken. Dat zou hen op een nodeloze achterstand zetten in de klim op de maatschappelijke ladder. Vandaar dat ik bij hem maar niet hoor wat ik altijd hoor bij Zeeuwen die zich in de hogere Hollandse kringen bewegen en waaraan ik hen als Zeeuwen herken of hen erop betrap.
Maar dan zijn manier van lopen, zijn 'démarche'. Moeilijk te zeggen. Vooral omdat daar in de TV-beelden onvoldoende aandacht aan besteed wordt. Lopende komt Jan Peter veel te kort in beeld. Blijkbaar heeft de journalistiek daar geen oog en belangstelling voor. Zodoende kan ik maar niet goed zien of zijn lopen karakteristiek is voor het lopen van Zeeuwse mannen. Maar ik dacht het wel. De ene schouder wat meer naar voren gooiend dan de andere, de vrij lange pas. Het een beetje schudden van de romp. Daaraan herkent men Zeeuwen. Onze voorouders liepen over oneffen akkers, zich werend tegen de straffe winden. Ze flaneerden niet over zonnige boulevards of door drukke winkelstraten. Dat blijf je zien. Dat raak je niet kwijt- en waarom zou je ook? Het heeft zelfs zijn voordelen: je struikelt minder gauw bij oneffenheden op je pad. Zeeuwen licht je geen pootje. Balkenende is nog niet weg uit het Catshuis. Dat voorspel ik U.

(augustus 2002)
(c) Rens Kopmels